- 2 december 2020
- Posted by: dwvLOB2
- Categorie: Onderwijs, PO

Hoe kun je LOB integreren bij een vak als LO2, biologie of scheikunde? Er zijn zat haakjes voor LOB! We geven een paar voorbeelden uit de praktijk.
Tijdens een webinar over reflectie van Blikopeners (link) waar ik een van de sprekers was, ging het al snel over de noodzaak van loopbaanontwikkeling en -begeleiding en daarmee reflectie, maar ook over het soms belastende karakter daarvan. Scholen en bedrijven zien de meerwaarde van reflectie. Niet alleen in projecten zoals Blikopeners die nu faciliteert, maar ook, of misschien wel júist in het dagelijkse onderwijs. Zodat leerlingen nadenken over wat ze doen, waarom ze dat zo aanpakken en wat hun drijfveren zijn in een vak, werkstuk, opdracht of project.
Dat is natuurlijk waanzinnig lastig voor een 14/15/16 jarige. Vooral als LOB en reflectie iets is tussen mentor en leerling. Reflectie verandert op zo’n moment in moeten. Wat vond je leuk? Waarom koos je dat onderwerp of profiel? Wat heb je ervan geleerd? Zo, vinkje, afgerond, klaar. Opnemen in het portfolio en volgende opdracht. Dat kan anders!
En nee, dat kost je als mentor of docent niet heel veel tijd. Het enige wat je moet doen is je vak koppelen aan de buitenwereld. Vanuit je eigen passie, interesse en loopbaankeuze. Je leert jezelf en je leerlingen loopbaandenken, iets waar ze hun hele leven wat aan gaan hebben.
LOB in LO2
Zo ga ik als decaan nu aan de slag met LOB in LO2, een keuzevak met verdieping op gym. Een ontwerptraject waarbij ik samen met de gymsectie aan de slag gaat met de verbinding tussen de lessen en de arbeidsmarkt. Dat begint echt heel laagdrempelig. Vertel leerlingen eens waarom jij voor de klas staat en waarom dan voor het vak lichamelijke opvoeding Dat kan natuurlijk zijn omdat je heel erg sportief bent, of omdat een blessure je profcarrière op zijn kop heeft gezet. Maar het kan ook voortkomen uit een drive om actief met jongeren te werken. De wens om niet te hoeven kiezen voor een 1ste of 2e graads bevoegdheid. Energie die je op andere plekken op de arbeidsmarkt moeilijk kwijt kon. Wat het ook is, deel het met de leerlingen.
“Hoe fijn is het dan voor de aspirant beveiligers, militairen, leerlingen die de politieacademie of sportacademie ambiëren om te weten of ze op koers liggen?”
De volgende stap is het bekijken wat er op het programma staat binnen een vak. Wat doen ze bij LO en het keuzevak LO2? Wat moet er vanuit SLO (het nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling) en het programma van toetsing en afsluiting en waar zit ruimte? Zo moeten leerlingen de shuttlerun en coopertest een keer doen. Hoe fijn is het dan voor de aspirant beveiligers, militairen, leerlingen die de politieacademie of sportacademie ambiëren om te weten of ze op koers liggen? Mijn collega’s koppelen tijden en treden dus nu aan de toelatingseisen voor dergelijke opleidingen. Zo weten leerlingen of ze op schema liggen voor de sporttest en kunnen ze in ondersteuningsuren gericht trainen.
Leerlingen die richting de bouw willen gaan, maken kennis met de zware-beroepenrun. Ze oefenen met hun lichaamshouding, leggen een straatje onder wat netten met de blokjes uit blokjesvoetbal en trainen de spieren die straks hun ergonomische werkhouding bepalen. Leerlingen die de zorg in willen krijgen les over houding, tillen, lenigheid en een stukje anatomie.
LOB bij biologie en scheikunde
Zo ontstaat er een stukje LOB in de gymlessen. In het LOB-project op school, ruimen we vanaf komend jaar dan ook plek in voor de LO-sectie. En willen we de koppeling maken met biologie en scheikunde. Zo hebben leerlingen het over gezonde voeding en verbranding. Ze zouden dan bij scheikunde bijvoorbeeld de afbraak van verschillende voedingstoffen in diverse zuren kunnen onderzoeken. Of de energetische waarden van suiker en suikervervangers. Deze manier van leren ontlast niet alleen de mentor, het maakt het leren wezelijker voor de leerlingen. Ze koppelen namelijk de theorie direct aan iets praktisch voor later. En kunnen met die ervaring op zak reflecteren op wat ze wel en niet leuk vinden. “Ik kan geen scheikunde, dus kies ik het niet” is heel wat anders dan “Scheikunde vind ik lastig, vooral het nauwkeurig uitvoeren van de proeven ligt mij niet en ik heb gezien dat het werkveld niet goed aansluit bij hoe ik graag werk dus kies ik het niet”.
Dat zorgt weer voor een zinvoller loopbaangesprek thuis, met de mentor en met andere leerlingen.
Én voor een leerling die loopbaanvaardiger is en verbinding kan maken tussen zichzelf, de wereld om zich heen en de loopbaankansen die daaruit voortkomen. Een leerling die kan Loopbaandenken dus!
© 2020, Wendy Kers, De Wereld Van LOB