- 24 maart 2022
- Posted by: dwvLOB2
- Categorie: HBO, Onderwijs, WO

Als decaan, maar ook als uitgever van onze LOB-methode krijgen we soms de vraag hoe je kan weten of het LOB-programma op school succesvol is. Deze vraag is niet zo een-twee-drie te beantwoorden. Er spelen namelijk allerlei factoren mee die van invloed zijn op een succesvolle doorstroom en een passende studiekeuze. Uit tal van onderzoeken en ervaringen is wel gebleken dat het ontwikkelen van loopbaanvaardigheden sterk bijdraagt aan succes. Omdat het gaat om het ontwikkelen van vaardigheden kun je als school hier het beste zo vroeg mogelijk beginnen. Een LOB-programma met doorlopende leerlijn vanaf leerjaar één tot en met het examenjaar, zorgt ervoor dat leerlingen in kleine stapjes steeds meer over zichzelf en de wereld om hen heen ontdekken. En binnen een leerjaar kun je als school toewerken naar einddoelen voor dat jaar. Zo blijft LOB-behapbaar, maar vooral in ontwikkeling. Hierdoor wordt het maken van een passende studiekeuze makkelijker.
Uiteindelijk zullen alle leerlingen, vroeg of laat en met- of zonder uitgebreid LOB-programma, de school verlaten. Als decaan of directie wil je graag weten of de leerlingen de voor hun passende studiekeuze hebben gemaakt en niet uitvallen in het onderwijs. Gelukkig zijn er landelijke cijfers die hier inzicht in geven.
Uitval en switch cijfers in hbo en wo
Helaas zijn er – zo ver wij weten – geen landelijke cijfers per onderwijsinstelling in het voortgezet onderwijs, over uitval en switch van havo en wo leerlingen die uitstromen naar het hbo en wo. Wel kun je met wat instelwerk op onderwijsinderegioincijfers.nl[1] achter percentages per RMC-regio komen. Het zijn vooral de landelijk gemiddelden die een goede indicatie geven.
“Van iedere 100 hbo-studenten switchen 16 van opleiding en van de wo-studenten zijn dit er 18 per 100”
Dienst Uitvoering Onderwijs (2015) doet onderzoek[2] naar het aantal bachelor-studenten en kijkt of ze zes jaar later het diploma hebben behaald van de opleiding waarvoor ze zich oorspronkelijk hadden ingeschreven. Van de 15.355 hbo-student in ’13-’14 is 17,1% van opleiding geswitcht. Van de 6.579 wo-studenten in datzelfde jaar is 17,2% een andere opleiding gaan doen. Sinds ’08-’09 is de trend dat het aantal hbo-switchers iets toeneemt en dat het aantal wo-switchers juist iets afneemt.
11% van de hbo-studenten en 9% van de wo-studenten switchen van opleiding naar een andere sector. 2% van de hbo-studenten en 4% van de wo-studenten switchen naar een ander domein binnen de sector. En 4% van de hbo- en wo studenten switchen van vakgebied binnen een domein. Van iedere 100 hbo-studenten switchen 16 van opleiding en van de wo-studenten zijn dit er 18 per 100[3].
In het onderzoek van Dienst Uitvoering Onderwijs (2015) over het percentage switchers per gemiddeld eindcijfer op het voortgezet onderwijs, valt op dat, hoe hoger het eindcijfer, hoe lager het aantal switchers. Nog opvallender is dat het aantal switchers erg verschilt per sector. Bij ‘landbouw en diergeneeskunde’ switchen de minste studenten en bij de sector ‘sociale wetenschappen, bedrijfskunde en rechten’ de meeste[4].
Belangrijk is het om op te merken dat switchen in het hbo en wo samen kan hangen met de numerus fixus voor populaire opleidingen. Studenten die bijvoorbeeld psychologie, geneeskunde, criminologie of luchtvaarttechniek willen studeren, moeten ingeloot worden om te mogen starten[5]. We zien vaak studenten die door de loting of decentrale selectie komen, het jaar erop alsnog een poging wagen. Om het jaar te overbruggen nemen ze ofwel een tussenjaar, of ze starten aan een verwante opleiding. Cijfermatig zijn het switchers omdat zij gedurende hun studie overstappen naar hun eerste keuze.
Uitvallers in het hbo zijn in sommige gevallen ook terug te voeren op studenten die het hbo inzetten als toegangsticket naar de universiteit. Ze starten dan op het hbo, behalen hun propedeuse en stappen na een jaar over naar het wo. Zij vallen onder de uitvallers, omdat zij uiteindelijk geen hbo-diploma behalen.
De laatste kanttekening bij de cijfers is het bindend-studie-advies. Op sommige opleidingen is er een minimale eis aan het aantal te behalen studiepunten per jaar, of zijn er kernvakken die een student moet behalen om toegang te krijgen tot de hoofdfase. Studenten die hier niet aan voldoen, zullen of stoppen, of wisselen van studie.
Wat kun je met deze cijfers?
Als decaan kun je zelf onderzoek doen onder je oud-leerlingen. Een handig peilmoment is 1,5 tot 2 jaar na dat de leerlingen hun diploma havo- of vwo-diploma hebben gehaald. De meeste studenten switchen namelijk in het eerste jaar en rond het al- dan niet behalen van hun propedeuse. Als minder dan 17% van jouw oud-leerlingen zijn geswitcht, dan doet jouw school het dus beter dan het landelijk gemiddelde. Bij dit soort percentages is vooral het verhaal achter de uitval of switch van belang. Een switch kan een bewuste keuze zijn en zelfs onderdeel van een vooraf bedacht loopbaanplan. Natuurlijk kan het ook zo zijn dat de opleiding tegen viel of niet was zoals de leerling vooraf had verwacht, waardoor die wat anders is gaan doen. Als decaan is het daarom goed om zicht te krijgen op de redenen achter een switch. Bij uitval kan het zijn dat de student is gestopt met school, maar het kan ook zijn dat de student een andere studie bij een andere instelling is gaan doen. Dit telt dan uitval voor instelling X, terwijl de student verder studeert bij instelling Y.
De cijfers geven je als decaan de mogelijkheid om contact op te nemen met oud-leerlingen. Weet wel dat de leerlingen vooraf toestemming moeten geven (AVG-regels) dat je contact met ze op neemt na een X aantal jaar. Een mooie bijkomstigheid is dat je dan gelijk de oud-leerlingen kan vragen om deel te nemen aan LOB-activiteiten voor de huidige vo-leerlingen.
Zie ook:
Wat kun je leren van de mbo uitval en switch cijfers voor je LOB-programma?
© 2022, Daniël Kers, De Wereld Van LOB
[1] Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2020). RMC-regio’s. Onderwijs in de regio in cijfers. Geraadpleegd op 28 februari 2022, van https://www.onderwijsinderegioincijfers.nl/RMCregios.htm.
[2] Dienst Uitvoering Onderwijs. (2015, juni). Thema-analyse switchgedrag in het mbo, hbo en wo. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. https://www.ocwincijfers.nl/themas/documenten/publicaties/2015/10/22/switchgedrag-in-het-mbo-hbo-en-wo.
[3] Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. (2015, 22 oktober). Het percentage wo’ers dat een switch maakt is licht afgenomen. OCW in cijfers. Geraadpleegd op 28 februari 2022, van https://www.ocwincijfers.nl/themas/schoolloopbanen-en-onderwijsduur/switchen-in-het-mbo-hbo-en-wo/switchen-in-het-hbo-en-wo/het-percentage-woers-dat-een-switch-maakt-is-licht-afgenomen.
[4] Dienst Uitvoering Onderwijs. (2015, juni). Thema-analyse switchgedrag in het mbo, hbo en wo. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. https://www.ocwincijfers.nl/themas/documenten/publicaties/2015/10/22/switchgedrag-in-het-mbo-hbo-en-wo.
[5] Welke opleidingen hebben een numerus fixus? – Studiekeuze123. (z.d.). studiekeuze123.nl. Geraadpleegd op 3 maart 2022, van https://www.studiekeuze123.nl/selectie/welke-opleidingen-hebben-een-numerus-fixus.